NCP reactie op NRC

Naar aanleiding van de Shell Nigeria zaak die in de VS diende, opperde Ruud Lubbers c.s. dat slachtoffers van internationale mensenrechtenschendingen ook in Nederland verhaal moeten kunnen halen (NRC woensdag 10 juni). Frank Kuitenbrouwer geeft in zijn reactie (11 juni) hierop aan dat de Nederlandse regering tot dusver wetgeving heeft afgewezen en heeft ingezet op zelfregulering door het bedrijfsleven. Dit laatste is echter niet het hele verhaal.

Ga eerst met bedrijven in bemiddeling alvorens ze aan te klagen voor onethisch gedrag

Het feit dat de zaak tegen Shell in New York na jaren uiteindelijk geschikt is, geeft aan dat in plaats van een gang naar de rechter – waar deze ook zetelt – een vorm van bemiddeling sneller tot resultaat zou kunnen leiden. Dit kan door partijen zelf opgepakt worden, onder (bege)leiding van professionele bemiddelaars. Bemiddeling biedt bedrijven en belangengroepen de mogelijkheid om in een vroeg stadium problemen te adresseren en duurzame oplossingen te zoeken nog voordat een zaak escaleert. Het is wel een leerproces; partijen vinden het vaak lastig om preventief met knelpunten om te gaan en zich coachbaar op te stellen, zo leert de ervaring van het Nederlandse Nationaal Contact Punt voor de OESO Richtlijnen (NCP). Het NCP, dat in Nederland bestaat uit onafhankelijke leden, bemiddelt tussen ‘melders’ en bedrijven die zich in een concrete situatie niet in overeenstemming met de OESO richtlijnen zouden gedragen.

Momenteel heeft het NCP verschillende klachten onderhanden, waaronder tegen Shell. Centraal in deze cases staan vaak de communicatie met stakeholders en de gespannen relatie tussen bedrijf en klagers, meestal een (locale) vakbond of NGO. De inzet van het NCP is conform de OESO Richtlijnen partijen bij elkaar te brengen en te komen tot een gezamenlijk feitenonderzoek en vervolgens een op de toekomstgerichte oplossing. Dit om herhaling te voorkomen en er lering uit te trekken. Zo’n oplossing kan niet alleen houvast bieden voor toekomstige conflicten voor het bedrijf in kwestie, maar ook voor andere, internationaal opererende bedrijven. Een goede relatie onderhouden met de verschillende belanghebbenden op basis van dialoog waarbij antwoord wordt gegeven op gerechtvaardigde vragen uit de maatschappij is ook volgens de SER een belangrijk element van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Voorwaarde hiervoor is dat bedrijven en/of belanghebbenden elkaar tijdig opzoeken en open communiceren over kwesties met betrekking tot mensenrechten, arbeidsrechten, milieu en corruptie.

In aanvulling op de door Frank Kuitenbrouwer genoemde zelfregulering: de OESO Richtlijnen weerspiegelen de verwachtingen die de Nederlandse overheid heeft van haar bedrijfsleven. Het NCP promoot deze verwachtingen en behandelt klachten over vermeende niet-naleving. Indien partijen ondanks mediation van het NCP niet tot overeenstemming weten te komen, brengt het NCP een eindverklaring uit. Daarin geeft het een oordeel over de naleving van de OESO Richtlijnen in het specifieke geval en de juistheid van de ingediende klacht. Een dergelijke eindverklaring, maar ook een positief bemiddelingsresultaat, kan ook aanknopingspunten bieden voor een rechtsgang in het betreffende land. In de VS zien we steeds vaker dat de rechter, door een mediator aan te wijzen, partijen bij elkaar tracht te brengen en diens oordeel betrekt in de voortgang van de zaak. Zo’n systeem is wellicht kansrijker dan de eerdere suggesties in het NRC.

Frans Evers, voorzitter Nederlands NCP