Uitspraak NCP over Makro-Habib Pakistan

In het kader van de klachtenprocedure van de OESO Richtlijnen voor multinationale ondernemingen heeft het Nederlandse Nationaal Contact Punt (NCP) een eindverklaring uitgebracht over een melding inzake Makro-Habib Pakistan Limited.

Op 9 Oktober 2008 ontving het NCP een melding van de Pakistaanse non-gouvernementele organisatie Shehri – Citizens for a Better Environment. De melding ging over een nieuw gebouwde cash and carry-winkel in Karachi van Makro Habib Pakistan Limited, op dat moment een joint venture tussen de Pakistaanse bedrijvengroep House of Habib en SHV Interholding AG, een dochter van het Nederlandse SHV Holdings N.V.

Shehri-CBE beschuldigde Makro-Habib ervan:

  • De lokale landrechten te overtreden door betrokkenheid bij een illegale transactie van het kavel
  • De mensenrechten van de directe omwonenden niet te respecteren, en
  • Milieuschade te veroorzaken.

Aanvankelijk besloot het NCP op 19 december 2008 dat de klacht verdere behandeling verdiende, behalve de kwestie van het lokale landrecht omdat NCP uitspraken in dit verband ongepast zou zijn. Het NCP is immers geen onderdeel van het Pakistaanse rechtssysteem. Deze kwestie is uiteindelijk behandeld door het Pakistaanse Hooggerechtshof.

Uit het gesprek dat het NCP daarop met SHV Holdings voerde op 11 februari 2009 bleek dat het bedrijf met haar joint venture partner in februari 2008 was overeengekomen om zijn aandeel te verkopen aan de laatste, waarbij de overdracht plaatsvond in april en december 2008. Om die reden moest het NCP concluderen dat het geen basis meer had om de bemiddeling voort te zetten.

Op basis van deze casus wil het Nederlandse NCP een aantal algemene punten onder de aandacht brengen:

Ten eerste zijn de OESO Richtlijnen aanbevelingen voor alle bedrijven die opereren in en vanuit de OESO lidstaten en de overige bij de richtlijnen aangesloten landen. Zodoende hebben belangengroepen in niet-aangesloten landen het recht om een klacht in te dienen in het land van herkomst van een bedrijf.

Ten tweede is de klachtenprocedure een toekomstgericht proces, waarbij het voor een effectieve procedure absoluut noodzakelijk is dat de bij een NCP aangemelde kwesties spelen op het moment van aanmelding, en dat deze worden onderbouwd met voldoende informatie.

Een van de gebieden tenslotte waar volgens het NCP verdere samenwerking mogelijk is, ligt op het gebied van vroegtijdig overleg tussen bedrijven en hun stakeholders. Hier zou het NCP bedrijven willen adviseren om regelmatig de juridische, sociale en milieueffecten van hun activiteiten door te lichten, vanuit hun plicht om de mensenrechten te respecteren en individuen en groepen die gevolgen ondervinden van de bedrijfsactiviteiten niet te benadelen.

Om succesvol problemen aan te pakken lijkt een dialoog gericht op wederzijdse belangen en voordelen de beste weg. Dit kan ook kostbare juridische procedures helpen te voorkomen. De betrokkenheid van een onafhankelijke (NCP) bemiddelaar kan de kans op een overeengekomen oplossing verhogen.