Eindverklaring melding BWI et al. vs Inter IKEA Holding BV.

Het NCP heeft de Eindverklaring van de melding van BWI (Building and Wood Workers International), the International Association of Machinists and Aerospace Workers of North America (IAMAW) and Facket För Skogs-, Trä och Grafisk Branch (GS Facket), inzake een vermeende schending van de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen door Inter IKEA Holding B.V., gepubliceerd.

De melding betrof een vermeende schending van het hoofdstuk Werkgelegenheid en Arbeidsverhoudingen (hoofdstuk V) van de OESO-richtlijnen. Volgens de meldende partij had er geen tijdige informatievoorziening noch consultatie met de vakbonden plaatsgevonden inzake de sluiting van een IKEA productielocatie in de Verenigde Staten (moederbedrijf is het in Nederland gevestigde Inter IKEA B.V.). Daarnaast gaf de meldende partij aan dat het bedrijf niet betekenisvol wilde onderhandelen aangaande een herziening van het Internationaal Framework Agreement dat er tussen de partijen bestond.

Het NCP heeft op 21 oktober 2021 verklaard dat deze melding nader onderzoek verdient en aangeboden een dialoog te faciliteren tussen beide partijen. Het aanbod was geaccepteerd en vervolgens heeft er een dialoog plaatsgevonden waaraan ook de Zweedse dochtermaatschappij IKEA Industry AB heeft deelgenomen. De dialoog is afgerond met een overeenkomst. Beide partijen zijn overeengekomen deze overeenkomst vertrouwelijk te houden. Aangezien de overeenkomst enkel door de dochtermaatschappij is ondertekend, terwijl de melding was gericht tegen het moederbedrijf, heeft het NCP beide bedrijven aanbevolen om hun aandacht te vestigen op een aantal relevante paragraven van de OESO-richtlijnen, zoals het betekenisvol en tijdig betrekken van stakeholders bij het nemen van ingrijpende beslissingen, zoals een sluiting, en dat alle entiteiten van een bedrijfsgroep de verantwoordelijkheid dragen om ervoor te zorgen dat de gehele groep aan de Richtlijnen voldoet.

Conform procedure zal het NCP over een jaar met de partijen evalueren wat er is gebeurd omtrent de implementatie van de overeenkomst en de aanbevelingen.